Kracht en kwetsbaarheid IJsselvallei

Droogte vergroot kans op natuurbranden. Rijke cultuurhistorie. Bijzondere watersysteem met sprengen en beken. Bekeken krijgen een plek in de openbare ruimte van Apeldoorn. Sterk fluctuerende grondwaterstanden (overschot en tekort). Bijzondere natuurgebieden en landbouwgrond. Lage waterstand IJssel zet scheepvaart en waterkwaliteit onder druk.

Bronnen en beken

De Veluwe gaat in het oosten over in de IJsselvallei. Die flank van de Veluwe is bijzonder rijk aan cultuurhistorie, met vele sprengen en landgoederen, buitenplaatsen, kastelen, oude ‘malebossen’ en grafheuvels. Heel speciaal zijn de (kwel)veengebieden op de flank. Op de grens tussen de hoge en lage gronden ligt sinds 1868 het Apeldoorns Kanaal. In Apeldoorn worden de beken weer zichtbaar gemaakt door de ondergrondse afvoerleidingen open te maken en de beken een plek te geven in de openbare ruimte. Ten noorden van Apeldoorn monden de sprengen en beken uit in De Grift of rechtstreeks in het Apeldoorns Kanaal. Deze beken hebben bijzondere natuur- en cultuurhistorische waarden. Tussen Apeldoorn en Dieren gaan de beken onder het kanaal door, stromen van west naar oost door de Zuidelijke IJsselvallei en monden uit in de diepliggende IJssel. Bijzondere natuurgebieden liggen bijvoorbeeld in Epe (Wisselse veen) en nabij Brummen in het IJsseldal, zoals de Empense en Tondense heide, die deel uitmaken van Natura 2000-gebieden Veluwe en de landgoederen Brummen, Leusveld en Voorstonden.

Weteringen

In het overwegend open gebied van de Noordelijke IJsselvallei ligt het gebied van de weteringen. De weteringen wateren af van zuid naar noord, waarna ze nabij Wapenveld samenkomen en via gemaal Veluwe uitstromen in de IJssel. Het waterpeil en de afvoer is hier gecontroleerd. Het brongebied van de weteringen ligt tussen Apeldoorn, Voorst/Twello. Dit is een kwetsbare kwaliteit waar zorgvuldig mee moet worden omgegaan. De waterscheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke IJsselvallei is de Appense Dijk.

IJssel

De inlaatpunten bij Dieren en Terwolde vormen ‘tappunten’ om een groot deel van het Apeldoorns Kanaal en de IJsselvallei van water te voorzien. Bij lage IJsselafvoeren en hoge temperaturen komt behalve de scheepvaart ook de waterkwaliteit van de IJssel en het inlaten van water onder druk. Dat heeft negatieve gevolgen voor de waterafhankelijke natuur in het buitendijkse gebied en de landbouwfunctie. De drainerende IJssel en de vaker optredende droge periodes vergroten de druk op de grondwatervoorraden. Dit is ook een punt van aandacht voor de drinkwaterwingebieden en economische activiteiten, zoals toekomstbestendigheid van bijvoorbeeld de papierindustrie. Anderzijds kunnen extreme hoogwaterstanden op de IJssel ook vaker voorkomen. Hier speelt het aspect veiligheid weer een grote rol.

Grillig klimaat

Klimaatverandering leidt tot droogte op de Veluwe en droogval van beken. De kans op natuurbranden neemt toe. In vooral de grotere kernen is kans op hittestress. Voor vrijwel het gehele gebied geldt dat overlast door te veel of door te weinig water kan toenemen. Dit geldt voor het landelijk én het stedelijk gebied, zoals Apeldoorn, dat te maken krijgt met sterk fluctuerende grondwaterstanden.

Terug naar boven