Brongericht
Bij brongericht gaat het om ketenbeheer, het sluiten van kringlopen, cradle to cradle en de synergie tussen verschillende stromen. Zo winnen wij niet alleen warmte terug uit afvalwater maar winnen wij ook grondstoffen bij de zuivering van afvalwater. Grondstoffen die weer worden ingezet bij de voedselstroom of de productie van nieuwe materialen. Bij brongericht gaat het er ook om oppervlaktewater in het gebied zelf te laten circuleren van schoon naar minder schoon, in combinatie met natuurlijke zuivering en natuurvriendelijke oevers.
Gebiedsgericht
Bij gebiedsgericht gaat het erom mogelijkheden van het lokale landschap te benutten, de lagen in de (diepe) ondergrond, ook wel de lagenbenadering genoemd. Wanneer regionaal en lokaal rekening wordt gehouden met de ondergrond dan is het stroomgebied van water een belangrijke drager van de kwaliteit van de leefomgeving boven de grond.
Actorgericht
Bij actorgericht gaat het om samenwerking tussen groepen private- en publieke belanghebbenden zoals projectontwikkelaars, gemeenten, provincies, kennisinstellingen maar ook bewonersverenigingen, woningbouwcorporaties, natuur- en landschapsorganisaties of een verzekeringsmaatschappij. De Omgevingswet spreekt ook wel van co-actorschap. Onze maatschappelijke partners hebben verschillende rollen en bevoegdheden in het planproces van initiatief, ontwerp, inrichting naar gebruik en beheer van de leefomgeving. Slimme vormen van vroegtijdige samenwerking in plannen leiden vaak tot nieuwe inzichten en kansen. Dit wordt ook wel sociale innovatie genoemd.
De drie-eenheid verbindt ook verschillende disciplines met elkaar. Civiel-technici, watertechnologen, hydrologen, ecologen, planologen, landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen, economen en beleidsmakers moeten interdisciplinair leren met elkaar te tekenen, rekenen en bespreken. In de geest van de Omgevingswet elkaars taal leren spreken is dan ook een belangrijke voorwaarde voor co-creatief samenwerken. In het bijzonder voor waterschappen, die van oudsher technisch-operationele organisaties zijn.
Waterbeheer anno nu
Sinds mensenheugenis is waterbeheer in onze delta aan verandering onderhevig. Dit als gevolg van nieuwe, technologische ontwikkelingen, optimalisatie van landgebruik, stedelijke ontwikkeling, bevolkingsgroei en klimaatverandering.
In de loop van de vorige eeuw was het uitgangspunt van waterbeheer 1.0 het snel en veel afvoeren van water en het aanvoeren van gebiedsvreemd water bij watertekorten.
Waterbeheer 2.0 is gericht op de zoektocht naar ruimte voor water en de systeembenadering. Wij hebben de verandering doorgemaakt van beheersen naar beheren.
Waterbeheer 3.0 heeft nu de integrale, duurzame benadering van het watersysteem als uitgangspunt. Waterkwaliteit, waterkwantiteit, systeembenadering en ruimte worden nog complexer door de synergie te zoeken met opgaven waar we als waterschap niet direct verantwoordelijk voor zijn maar waarvoor we ons wel verantwoordelijk voelen. Dit kunnen ook opgaven zijn die buiten ons beheersgebied liggen, water kent immers geen grenzen. Voorbeelden zijn opgaven rond energie, klimaat, natuur, de circulaire economie en hervorming van de landbouw. Zo wordt rioolwater grondstof en wordt energie uit oppervlaktewater gehaald. Zo kan klimaatadaptatie via natte teelvormen in de veengebieden bijdragen aan CO2-reductie en aan natuurontwikkeling. Via zonne-energie kunnen wij waterstof produceren en inzetten voor de verwijdering van complexe verontreinigingen in het rioolwater of als brandstof voor bijvoorbeeld het openbaar vervoer. En voor koeling bij extreme hitte.
Dit werkt echter pas als alle partijen met elkaar gaan samenwerken om tot goede maatschappelijk optimale en integrale oplossingen te komen.
Waterprincipes
Het nieuwe waterdenken via de integrale en duurzame benadering (brongericht, gebiedsgericht en co-actorgericht) heeft geleid tot drie generieke waterprincipes, die wij als leidende principes toepassen in onze BOVI2050.