Watertransitie

Veranderingen in (water)systemen worden gekenmerkt door periodieke transities. Een transitie is een gradueel en continu proces van maatschappelijke veranderingen, waarbij de maatschappij, of een deel daarvan, op de lange termijn (circa 30 jaar) structureel van karakter verandert. De realisatie van de immense drinkwaterleiding- en rioolinfrastructuur in Nederland is een voorbeeld van een transitie. In onderstaande tabel is de transitie in de omgang met water gedurende de laatste vier decennia in beeld gebracht.

Transities in het waterbeheer in Nederland

1970

2019+

Doel

  • Waterkwantiteit: oppompen en aanvoeren, doorspoelen, afvoeren.
  • Waterkwaliteit: schoonmaken door saneren en zuiveren.
  • Doelen zijn effectgericht.
  • Waterkwantiteit: vasthouden, bergen en dan afvoeren.
  • Waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden en dan zuiveren.
  • Doelen zijn brongericht.

Object

  • Vooral functiegericht en directief, peil volgt functie.
  • Veiligheid eendimensionaal.
  • Meer gebiedsgericht (ordenend in ruimtelijke omgeving), functie volgt peil.
  • Meerlaagse veiligheid.

Context

  • Sectoraal, top-down, centraal.
  • Achteraf informeren, inspraak.
  • Project- en productgericht.
  • Integraal, bottom-up, decentraal.
  • actorgericht, participatief (de 4 O’s: overheid, ondernemers, onderzoek, onze samenleving).
  • Meer proces- en programmagericht.

Versneld door de klimaatverandering is nu een transitie waarneembaar in het denken over en de omgang met water. Deze transitie gaat niet vanzelf. In hoog tempo zijn de afgelopen decennia water- en milieubeleid en wet- en regelgeving ontwikkeld. In plaats van het direct afvoeren en aanpakken van verontreinigingen via het doorspoelen en schoonmaken van waterbodems en afvalwater, zoeken overheden  aan het begin van de 21ste eeuw naar mogelijkheden om water in de stroomgebieden van Rijn en Maas langer vast te houden en schoon te houden. Ook ons waterschap.

Natuurlijk systeem is leidend

De trits water vasthouden, bergen en dan pas afvoeren/accepteren is een resultaat van die zoektocht. Deze trits is sterk gericht op het zoeken naar ruimte voor water. Schoonhouden, scheiden en dan pas zuiveren (of saneren) is voor de waterkwaliteit een waardevolle aanvulling. Uiteraard blijft het doel hetzelfde: droge voeten en veiligheid. Alleen de invulling van dit doel verschilt, door principes van het natuurlijk systeem in te passen in de ruimtelijke plannen. Hiermee wordt bedoeld dat het vermogen van water om zichzelf te reguleren/herstellen expliciet moet worden ingezet bij planontwikkeling. Gebiedseigen, hydrologische en natuurlijke processen dienen als basis bij de ruimtelijke invulling en beheer van het gebied.

Het inzicht groeit dat waterbeheer vooral ook moet meebewegen met de natuur en dat daar het peil op moet worden afgestemd (functie volgt peil). Hierdoor zal water steeds meer het ruimtelijke gebruik sturen en de voorwaarden bepalen voor gebruiksfuncties en veiligheid.

Samenwerken

Plannen moeten pro-actief gezamenlijk worden opgesteld, waardoor verantwoordelijkheden voor elkaars doelen worden gedeeld (co-actorschap). Wij willen met onze BOVI2050 participeren in de regionale omgevingsagenda’s (gebiedsperspectieven) van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), de Provinciale en Gemeentelijke Omgevingsvisies (POVI en GOVI) en de regionale en lokale waterprogramma’s.

Terug naar boven